Pijlenrit

Deze pagina is onderdeel van het gedeelte Rittenuitleg.

Let op: hieronder worden ritten van het type pijlenrit in algemene zin besproken. Het gaat in alle gevallen om voorbeelden en specifieke ritten kunnen verschillen. Lees bij deelname aan een rit altijd het geldende algemene-uitleg-rittenreglement|reglement aandachtig door.

##Pijlenrit## Omdat in principe de uitzetter bepaalt hoe moeilijk of gemakkelijk een rit wordt hebben we dus ook een gemakkelijke en een moeilijke uitleg voor jullie.

We beginnen met de gemakkelijke: De genummerde pijlen op de kaart aangebracht dienen we in opgaande volgorde te berijden. We rijden van de voet naar de punt zonder tegen de richting van de pijl in te rijden. Hoeken en bultjes in de pijl kunnen wel eens pleintjes en zo meer zijn, dus opgelet. Tussen de start en de voet van pijl 1 moeten we zelf de kortste route rijden, dan rijden we pijl 1 af en vervolgen onze kortste route naar pijl 2 enz. De inrichter bepaalt op voorhand of men een bepaalde route over een pijl mag rijden voor hij aan de beurt is of al de beurt geweest is. Dit evenwel altijd in voorwaartse richting. De controleborden kunnen overal geplaatst worden omdat het hier een kortste route betreft. Kijk goed uit waar de pijl juist begint en eindigt dit kan om het hoekje getekend zijn en men moet altijd de pijl volledig berijden.

Bron: CRRT homepage

De MSCN hanteert meestal dit principe

Maar voor hen die eens een soortgelijke rit bij een bij de NRF (Nederlandse Rittensport Fedratie) aangesloten vereniging willen rijden onderstaande:

Het kaartleessysteem pijlen is afgeleid van de ingetekende lijn. Het verschil is, dat de uitzetter slechts een gedeelte van die lijn weergeeft door middel van de genummerde pijlen. De route tussen de pijlen moet door de kaartlezer zelf worden geconstrueerd.

In de regel bepaalt de uitzetter per reglement: "De pijlen dienen in nummervolgorde te worden gereden en wel van de voet tot de punt. Het is verboden een pijl of gedeelte daarvan voor een tweede keer te berijden, in tegengestelde richting te rijden, te kruisen, zijwaarts op te rijden of zijwaarts te verlaten."

Dit houdt dus in, dat het rijden van de pijlen als zodanig volkomen gelijk is aan het rijden van een ingetekende lijn: de route en de richting zijn aangegeven.

Dat houdt niet in dat her rijden van de pijlen geen problemen met zich zal meebrengen. Evenals bij de ingetekende lijn kan de uitzetter immers bepaalde kleine "ommetjes" in de pijl opnemen. Ook kan de pijl over particuliere terreinen (garages, fabrieken, loodsen, landerijen, boerenerven en tuinen) zijn getekend. Dat wil dus zeggen, dat de pijl even stipt gereden dient te worden als de ingetekende lijn.

Nog afgezien van de routeconstructie zijn er echter nog enkele listigheidjes, waarvan de uitzetter zich bedient om het construeren of het rijden interessanter te maken.

Zo kan bijvoorbeeld het begin van de pijl (de voet) niet op, maar naast een weg zijn ingetekend. Dat betekent dus, dat men de pijl slechts kan benaderen door het overschrijden van de bermlijn van de weg, waartegen de voet van de pijl getekend is (zie afbeelding A).

Belangrijk is ook goed te letten op pijlen, die beginnen in de nabijheid van samenkomsten van wegen. Het kan voorkomen, dat de uitzetter een heel klein stukje pijl voorbij deze samenkomst van wegen heeft getekend, zodat de pijl vanaf een heel andere kant moet worden opgereden dan op het eerste gezicht lijkt.

Door middel van afbeelding B t/m D geven wij daarvan een paar voorbeelden. Bedenk echter goed, dat de tekeningen de wegen vergroot weergeven. Op een kaart met een schaal van bijvoorbeeld 1: 50.000 zijn deze kleine haakjes en verlengingen vaak zeer moeilijk zichtbaar.

Zoals men weet, bestaan voor de constructie verschillende mogelijkheden, die altijd voor het begin van de rit worden bekendgemaakt:

a. Tussen de pijlen dient de kortste route te worden geconstrueerd;

b. Tussen de pijlen dient de kortste route te worden geconstrueerd met dien verstande, dat wegen niet meer dan eenmaal in de route mogen worden opgenomen;

c. Er dient een dusdanige route te worden geconstrueerd, dat de totaal af te leggen afstand in de rit of het traject zo kort mogelijk is.

De route-opdracht "pijlen" kan als volgt worden verstrekt:

  1. Op de originele kaart ingetekend. Dit gebeurt slechts zelden, zoals men ook reeds bij de "ingetekende lijn" heeft kunnen lezen;

  2. De pijlen worden afgedrukt op doorzichtig papier, dat door de kaartlezer over de kaart kan worden gelegd. Mocht men toch op een dergelijke wijze de opdracht verstrekt krijgen, dan vindt men behalve de pijlen een aantal snijpunten van coordinaten op de oleaat. Indien men deze precies legt op de snijpunten van de betreffende coordinaten zoals ze op de kaart voorkomen, bevinden de pijlen zich exact op de juiste plaats. Al naar gelang de tijd die men daarvoor beschikbaar heeft, kan men de pijlen nog op de originele kaart overtekenen. Men dient hierbij vooral zeer voorzichtig en nauwkeurig te werk te gaan;

  3. De pijlen worden in afwijkende kleur of in zwart gedrukt op een grijs- witte kaart. Met dit systeem wordt door de navigator het prettigst gewerkt. We geven in afbeelding E een voorbeeld van een route-opdracht pijlen (zwarte pijlen op zwart-witte kaart).

De A, die bij sommige pijlen staat vermeld, heeft betrekking op de deelnemers in de A-klasse.

Let vooral ook op de pijlen met een haakje (op een samenkomst van wegen) of met een lusje (een klein ommetje). Voorts zijn enkele wegen voorzien van een zogenaamde blokkeringsstip. Deze wegen mogen derhalve niet in de route worden opgenomen.

  1. Door middel van een foto of fotokopie, vrijwel altijd met afwijkende schaal. In dit geval moeten de pijlen eerst op de originele kaart worden overgenomen. Dit intekenen moet zeer nauwkeurig geschieden. Een foutieve overname heeft onherroepelijk het verkeerd rijden van de route tot gevolg.

Het lastigst en stellig ook het meest riskant is het overnemen van lange en ingewikkelde pijlen. In het voorkomende geval doet men er het beste aan om niet de gehele pijl over te nemen, doch te volstaan met het op de kaart aangeven van het begin- en het eindpunt (de voet en de punt van de pijl dus). Men krijgt dan geen moeilijkheden bij het construeren van de route, terwijl men op het moment dat men op de voet van de pijl is aangekomen, gaat rijden aan de hand van de originele tekening van de route-opdracht. Nadat de pijl op deze wijze volledig is gereden, vervolgt men met de geconstrueerde route.

Teneinde u een zo goed mogelijk inzicht te geven in de formuleringen, die door organisatoren van ritten met her kaartleessysteem pijlen in hun reglementen gebruikt worden, volgt hieronder de routeconstructie-opdracht van de Pijlenrit 1974 (rit, meetellend voor het Nederlands kampioenschap betrouwbaarheidsritten, georganiseerd door de RAC Oost).

De 26e Pijlenrit is een kaartleesrit, die wordt gereden aan de hand van copieen van fragmenten van de topografische kaart met schaal 1:50.000 met ingekleurde wegen. De rit moet worden gereden via genummerde op de copie voorkomende pijlen en wel in volgorde van nummering.

Onder pijlen worden mede verstaan lijnstukken met het pijlteken op het lijnstuk in plaats van aan het eind. Dit terwille van de duidelijkheid. De pijl heeft dan de lengte van het gehele lijnstuk.

De pijlen staan afgedrukt op het te gebruiken wedstrijdmateriaal, dat aan de start van het eerste en tweede hoofdtraject wordt uitgereikt. Dit wedstrijdmateriaal is routebepalend. De weggedeelten, die op de kaart door een pijl bedekt zijn, moeten geheel worden bereden van de voet van de pijl tot het eind van de pijl c.q. her lijnstuk.

Het is verboden enig weggedeelte dat bedekt wordt door een pijl of gedeelte daarvan voor een tweede keer te berijden, in tegengestelde richting te rijden, te kruisen, zijwaarts op te rijden of zijwaarts te verlaten.

Niet door een pijl bedekte weggedeelten mogen vaker in beide richtingen bereden worden.

Iedere pijl wordt geacht te zijn getekend in de hartlijn van de te berijden weg, welke weg niet noodzakelijkerwijs op de kaart als zodanig kenbaar behoeft te zijn, terwijl de pijl geacht wordt de breedte van de eronder liggende weg te hebben.

Tussen de punt van de ene pijl en de voet van de volgende moet de kortst mogelijke route worden gereden via de op de voor dat hoofdtraject uitgereikte kaarten voorkomende wegen; waarbij zo min mogelijk gebruik mag worden gemaakt van witte wegen.

Indien er twijfel bestaat of een weg gekleurd is, omdat bijvoorbeeld de kleur deels naast de weg is gedrukt, dan moet worden aangenomen dat de weg gekleurd is: bermlijnen bepalen in zo'n geval het verloop van de weg.

In de instructies aan de deelnemers, zowel bij de start als langs de route bij bemande of onbemande RC's, kunnen de termen vervallen of met rijden respectievelijk VV of NR, gevolgd door een pijlnummer en eventueel de klasse, gebruikt worden.

NR houdt in, dat bedoelde pijl niet gereden mag worden, terwijl de pijl echter wel op de kaart aanwezig blijft en zijn waarde als blokkering van de eronder liggende weg behoudt; pijlen op de kaartafdruk voorzien van letter(s) A en/of B en/of C en/of D hebben automatisch de aanduiding NR voor de niet erbij vermelde klasse(n).

VV houdt in, dat men bedoelde pijl als niet-op-de-kaart-staand mag beschouwen. De eronder liggende weg is dus volledig vrij, zulks in tegenstelling tot NR."

Bron: Handboek voor de Rallye- en Rittensport door Ben van Delden

##Tips## Neem een vergrootglas o.i.d. en een maatlatje met de juiste schaal (1:25.000 of 1:50.000) mee. Gebruik de tijd voor de start om het reglement goed te lezen. Onderstreep of markeer met een kleurtje die stukken tekst, waarvan u denkt dat het problemen zou kunnen geven. Houdt het reglement tijdens de rit bij de hand en lees het bij twijfel ter plaatste nog eens door.

Tot slot: Houdt de tijd goed in de gaten. U zult niet de laatste zijn, die goed gereden heeft, maar na de ideale finishtijd pas binnenkomt en dat zou erg jammer zijn voor al die moeite die het gekost heeft!